De verdachte, geïdentificeerd als K.H., wordt beschuldigd van de verkrachting en aanranding van zijn vierjarige dochter. Tijdens de eerste zitting bleek dat de tolk niet aanwezig was. De behandeling van de zaak werd daarom direct uitgesteld.
De aangifte bij de politie werd gedaan door de grootmoeder van het slachtoffer. Zij was door haar eigen dochter – de moeder van het vierjarige kind – op de hoogte gebracht van het misbruik. De grootmoeder verklaarde dat haar achterkleinkind had gezegd dat het de zesde keer was dat haar vader haar verkrachtte. Bovendien had de grootmoeder via videobeelden gezien dat het meisje onder het bloed zat.
De moeder van het meisje had de grootmoeder aanvankelijk gevraagd om geen aangifte te doen, uit angst voor haar eigen leven. Zij zou die ochtend nog door K.H. zijn mishandeld nadat zij hem had aangesproken op zijn gedrag.
De politie werd uiteindelijk ingeschakeld. Ter plaatse werd de moeder gehoord, die verklaarde dat de vader het kind sinds april van dit jaar minimaal zes keer zou hebben verkracht. De moeder gaf toe dat zij na de eerste keer had opgemerkt dat het kind moeite had met plassen, maar dacht toen dat het om een ziekte ging en vond het niet nodig om een arts of de politie in te schakelen.
Zij verklaarde verder dat zij de verdachte K.H. op een later moment naakt zag terwijl hij op haar vierjarige dochter lag. Toen zij hem daarmee confronteerde, reageerde hij agressief en mishandelde hij haar. Ook bedreigde hij haar met de dood als zij over het misbruik zou spreken met derden.
De politie slaagde erin de verdachte K.H. in zijn woning aan te houden, terwijl hij bezig was zijn kleren in te pakken. K.H. bekende de verkrachting van zijn vierjarige dochter, en gaf als motief op dat hij wraak wilde nemen omdat zijn vrouw vreemdging.
Later benaderde de grootmoeder de politie om de aangifte in te trekken. Ze gaf aan dat ze met de dood was bedreigd door familieleden van K.H., die als argument gaven dat ‘het meisje toch niet dood is gegaan’.
De zaak is in behandeling genomen door de kantonrechter. De zitting moest opnieuw worden uitgesteld, nu om een getuige te horen en te garanderen dat er een tolk aanwezig is om de verdachte te begrijpen. K.H. blijft in voorlopige hechtenis.