Op zich had ik niet verwacht dat ik nieuwe dingen zou horen tijdens de toespraak van Desi Bouterse op 16 december jongstleden. Desondanks verraste Bouterse mij met het begrip “Krijgsraad te velde”. Ik denk eerder dat hij zich versproken heeft, want dit begrip heeft hij nooit eerder gebezigd en tijdens zijn verhoren en de rechtszittingen eveneens nimmer gebruikt. In het 116 pagina tellende vonnis van de Krijgsraad komt dit begrip nergens voor. Te pas en te onpas werd door een pseudodeskundige die in de aanloop naar de rechtszitting op 20 december 2023 geregeld in de media is verschenen over de Decembermoorden, wel geroepen over “Krijgsraad te velde”.
De Krijgsraad te velde is de bevoegde rechterlijke instantie voor berechting van strafbare feiten gepleegd door militairen. (Bron: H.H.A. de Graaff, De militair-rechterlijke organisatie en haar verband met de bevelsverhoudingen bij de landmacht, 1795-1955 (Den Haag, 1957).
Allen die zich willen verschuilen achter het begrip “Krijgsraad te velde”, kan ik meedelen dat een “Krijgsraad te velde” uitsluitend bevoegd is militairen te berechten. Door dit gerecht kunnen nimmer burgers berecht worden. Tijdens de Decembermoorden zijn slechts twee militairen vermoord en de overige dertien waren burgers. Ik moet dit helaas kenbaar maken om te voorkomen dat personen te pas en te onpas iets gaan roepen over “Krijgsraad te velde”, zonder te weten wat dit inhoudt.
De “geheime archieven” zijn volstrekt irrelevant
Ik weet niet hoe vaak ik verwezen heb naar de eindconclusie van de geheime archieven die voor zestig jaar bewaard zijn in Nederland. De eindconclusie, een document uit dit geheime archief, is door mij en Kries Mahabier gepubliceerd geweest. Ik verwijs u nogmaals naar een column van mij en Kries, d.d. 28 januari 2021.
Men zoekt een onschuld van Bouterse in deze geheime archieven. De geheime archieven zijn volstrekt onbelangrijk in deze. Wat er ook in moge staan of niet, vaststaat dat de vijftien slachtoffers reeds opgepakt en achter de tralies gezet waren. Zij waren dus volledig geneutraliseerd, weerloos of onschadelijk gemaakt. Er was geen enkele noodzaak meer om hen te vermoorden.
Er zou een coup of invasie komen en de rol van de kolonisator
Hoewel er geen bewijs aangeleverd is hiervoor, is dit argument ook volstrekt onbelangrijk. Ook indien dit waar zou mogen zijn, dan nog staat het vast dat de slachtoffers reeds ongevaarlijk waren door ze achter de tralies te zetten. Herhaling: er was geen enkele noodzaak meer om hen te vermoorden.
Moord: vereiste van voorbedachte rade
Bouterse en velen die zijn daden goedpraten, hebben recentelijk steeds geroepen dat bij moord, sprake dient te zijn van voorbedachte rade. Dat klopt, maar het behoeft nuancering.
Voor het bewijs van voorbedachte rade geldt het beoordelingskader dat in het arrest HR 13 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0094 is neergelegd.
Enig beraad – geen ogenblikkelijke gemoedsopwelling
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “voorbedachten raad” moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad.
Als het zou gaan om de dood van één persoon, dan kan je nog doodslag, zware mishandeling de dood te gevolge hebbende, etc., onder de gegeven feiten en omstandigheden bepleiten, maar in deze zaak gaat het om vijftien moorden in een kleine ruimte, die met grote tussenpozen zijn gepleegd. De vijftien slachtoffers zijn niet in één keer tegelijk vermoord. Na de moord op de ene persoon was er steeds een grote tussenpoos, tijdens welke er een gelegenheid was om na te denken over de moord op de volgende personen. Er gingen zelfs vele uren voorbij, voordat een volgende executie werd voltrokken.
Ik verwijs u naar de verklaring van één van de schutters (“Getuige 35” op pagina 45) in het eerdergenoemde vonnis van de Krijgsraad:
“…………..Ik heb toen meegedaan aan de executies van Riedewald en Baboeram”.
“Toen Bhagwandas de opdracht gaf om te schieten was er een vuurpeloton. Iedereen moest tegelijk vuren. Toen de opdracht van vuren kwam, was Bouterse in zijn kamer. De afstand tussen Bhagwandas en die kamer was 10 tot 15 meters.”
Er zijn veel meer verklaringen van zulke aard te vinden in het vonnis, maar ik haal er maar één aan als bewijs dat Bouterse aanwezig was tijdens de moorden en dat hij wel had kunnen ingrijpen indien hij dat zou hebben gewild. Gelet op het feit dat hij niet ingegrepen heeft, terwijl hij wel in die positie was, heeft dit alles plaatsgevonden met zijn instemming of op zijn bevel zelfs.
Een ondergeschikte kan nimmer iets doen zonder instemming of bevel van zijn meerdere ter plekke. Bhagwandas was een ondergeschikte van Bouterse. Gelet op het feit dat Bouterse als meerdere, als bevelhebber zelfs, aanwezig was tijdens het schieten, kan gevoeglijk aangenomen worden dat zijn ondergeschikte (Bhagwandas) met instemming of op bevel van zijn meerdere heeft doen schieten.
Op pagina 36 van het vonnis staat: “Terwijl wij over en weer spraken, hoorde ik iemand de trap op rennen. Dat bleek naderhand BHAGWANDAS te zijn. De discussie had te maken met een afspraak volgens BHAGWANDAS, dat alle aangehoudenen, DERBY inbegrepen, afgemaakt zouden worden. BOUTERSE liet op dat moment zijn gezag gelden en zond BHAGWANDAS resoluut terug naar zijn post”. Hieruit blijkt wederom het gezag van Bouterse. Tevens blijkt hieruit dat Bouterse bij machte was te beslissen wie wel of niet vermoord zou worden.
Pagina 38 van het vonnis: “Toen ik het Fort verliet in de avond van 8 december 1982 heb ik de personen van HOOST, RIEDEWALD en WIJNGAARDE achtergelaten”. Aldus de enige overlevende van de Decembermoorden, wijlen Fred Derby. Uit pagina 37 van het vonnis blijkt dat Derby een smeekbede had gedaan bij Bouterse om de toen overgebleven personen eveneens vrij te laten. Na die smeekbeden heeft Bouterse wederom de gelegenheid gehad om na te denken over de vrijlating van de overgebleven personen. Desondanks heeft hij ze na kalm beraad doen vermoorden.
Tevens blijkt uit pagina 37 van het vonnis het volgende: “BOUTERSE haalde uit zijn borstzak een papiertje waarop kennelijk zich enkele namen bevonden”. Dat papiertje was dus de dodenlijst die vooraf opgesteld was. Hoezo was er geen sprake van voorbedachte rade.
Verachtelijke figuren die beweren dat niemand heeft verklaard dat Bouterse de opdrachtgever was, wil ik kenbaar maken dat er ook niemand is die beweerd heeft dat Bouterse geen opdrachtgever was. Tevens geef ik deze figuren in overweging om het vonnis eerst te lezen, voordat men koeterwaals uitkraamt. Op pagina 46 van het vonnis staat: “Hij gaf duidelijk aan dat Bouterse de opdracht had gegeven om de mensen dood te schieten”.
Enkelen hebben zich op het standpunt gesteld dat het ongepast is dat de uitspraak in hoger beroep vlak voor de Kerstperiode komt. Die figuren zou ik willen vragen of het wel gepast was de vijftien slachtoffers in de kerstmaand op 8 december 1982 te vermoorden.
Sunil Sookhlall
sunil.sookhlall@hotmail.com
Facebook