Als ooggetuige van het gebeuren rond de onafhankelijkheid deelt oud-vicepresident Ramdien Sardjoe zijn visie op de onafhankelijkheid. Tijdens een gesprek in zijn zitkamer vertelde hij hoe Suriname was voor het een rechtsstaat is geworden en hoe de onafhankelijkheid verandering daarin bracht.
Suriname is 46 jaar een rechtsstaat met een eigen volksvertegenwoordiging en een onafhankelijke rechterlijke macht. Er is veel voorafgegaan alvorens het op 25 november 1975 zover kwam. āHet volk had zich niet uitgesproken tijdens de verkiezingen van 1973 en was niet op voorbereid. Suriname had nog geen grondwet en was economisch nog niet zo verā, stelt Sardjoe. Er was geen tegenstand van de onafhankelijkheid, alleen de wens voor een betere voorbereiding hierop. Het verlangen om het land gezamenlijk op te bouwen, uitte zich in het grote moment van de brasa tussen Jagernath Lachmon en Henck Arron. Op basis van dit verlangen werd onze grondwet aangenomen met daarin de wet betrekking hebbende op de Surinaamse vlag.
Suriname heeft drie fasen van ontwikkeling meegemaakt, namelijk als kolonie, als rijksdeel van het Koninkrijk der Nederlanden en als onafhankelijke rechtsstaat. Als rijksdeel van het Koninkrijk der Nederlanden had Suriname de gelegenheid om interne aangelegenheden zelf te doen, maar buitenlandse betrekkingen waren voorbehouden aan Nederland.
āWij waarderen zaken pas wanneer we ze niet hebben. Nu kan Suriname zich zelfstandig internationaal begeven en werd 4 februari 1975 toegelaten tot de VNā. In die hoedanigheid mocht Sardjoe ons land in het buitenland op verschillende gelegenheden vertegenwoordigen. Dit zou niet mogelijk zijn zonder de onafhankelijkheid.
Wat vaderlandsliefde onder de Surinamers betreft is de oud-politicus tevens geschiedkundige van mening dat elke Surinamer ongeacht politieke kleur een bijdrage heeft geleverd aan ons land. āAls het eropaan komt kiest eenieder voor Surinameā, aldus Sardjoe.