Naar aanleiding van mijn column d.d. 20 november 2022 met als titel “Vorswijk berokkent de staat Suriname bijkans 150 miljoen schade”, heeft minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) gereageerd. Tijdens het STVS Journaal van 23 november 2022 heeft zij een reactie gegeven op de column. Daarbij heeft zij beweerd dat de door mij gepubliceerde brief waaruit zou blijken hoeveel schadevergoedingen en dwangsommen die de staat Suriname boven het hoofd hangen, door mij valselijk opgemaakt is.
Daarover kan ik heel kort zijn; de brief is niet valselijk opgemaakt. De brief is authentiek. Lees hier originele brief. Noot: de namen van de eisers in dit document zijn door mij gewist.
In de betreffende column had ik uitdrukkelijk de volgende melding gemaakt: Noot: door digitale conversie zijn er helaas enkele letters anders weergegeven, waardoor die woorden op spelfouten lijken. Veel namen zijn door mij gewist ter wille van de privacy. Er zijn ook enkele zaken gewist ter wille van bronbescherming. De authenticiteit van het document is door mij geverifieerd.
Door digitale conversie zijn er digitale oneffenheden ontstaan in het toen gepubliceerde document. Daarvan heb ik uitdrukkelijk melding gemaakt bij de geplaatste noot. Wat begrijpt Vorswijk nou niet. Digitale oneffenheden doen niets af aan de inhoud van het document. Wie mijn werkwijze kent, weet dat ik nimmer met “fake-documenten” werk.


Vorswijk weet dat het document niet vervalst is
Haar woorden tijdens het STVS Journaal: “Het ergste wat ik vind van die brief, is dat die man heeft vervalst. Ze hebben mijn handtekening gefotoshopt en daar geplaatst. En dat is heel vergaand. Alle brieven die wij uitsturen hebben altijd een bureaunummer of een briefnummer. Maar als u die brief openmaakt dan ziet u dat geen van die zaken erbij zijn. U kunt het misschien inzoomen en kijken waar mijn handtekening geplaatst is. Zelfs het stempel van het ministerie is vervalst en daar geplaatst. En dat vind ik heel heel erg, dat men zo vergaand bezig is karaktermoord te plegen”.
Bekijk hier de reactie van minister Vorswijk in het STVS Journaal:
De authentieke brief die ik nu gepubliceerd heb, laat zien dat niets gefotoshopt is en ook niets vervalst is. Het bureau- en briefnummer (kenmerk) waarover zij het heeft, zijn nu te zien in de authentieke brief. Ter wille van bronbescherming had ik deze nummers gewist in het document, maar ook daarvan had ik vooraf melding gemaakt. De brief is naar vier instanties gestuurd en is dus in vele handen gekomen, dus zoek het maar uit waar de bron ligt. Door deze publicatie komen mijn bronnen niet in gevaar en met toestemming van die bronnen heb ik het authentieke document nu dus wel gepubliceerd. Immers, bronbescherming is zeer heilig bij mij.
Vorswijk had gedacht dat ik het authentieke document niet in bezit heb en dat ik het tegendeel niet zal kunnen bewijzen. Vorswijk wil doen blijken dat de inhoud van de brief niet klopt, terwijl zij dondersgoed weet dat de inhoud niet vervalst is. Zij beschuldigt mij van opzet. Vorswijk weet dat zij die brief wel ondertekend heeft. Zij weet dat de inhoud van het document authentiek is, ondanks de digitale oneffenheden. Desondanks heeft zij het lef om bij daglicht te stellen dat ik het document vervalst heb. Daarbij heeft zij zich schuldig gemaakt aan laster waarop er een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar staat. Ik citeer uit het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 321 Wetboek van Strafrecht
Lid 1: Degene die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt in de wetenschap dat de beschuldiging in strijd met de waarheid is, wordt, als schuldig aan laster, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren en geldboete van de vierde categorie, hetzij met één van beide straffen.
Lid 2: Ontzetting van de in artikel 46 lid 1 onder 1° en 2° vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Toelichting:
Zie het vetgedrukte zinsdeel “in de wetenschap dat de beschuldiging in strijd met de waarheid is”. Zij verkeerde in de wetenschap dat ze mij valselijk beschuldigt, maar desondanks heeft zij het domme lef gehad om dit te verklaren op het staatsmedium STVS. De STVS bedrijft riooljournalistiek door de journalistieke principes van hoor en wederhoor niet in acht te nemen. Indien de STVS mij dit vooraf voorgelegd zou hebben, zouden zij het authentieke document van mij gekregen hebben en zouden zij niet overgegaan zijn tot handelingen in strijd met de journalistieke principes.
Lid 2 van artikel 321 stelt dat indien iemand veroordeeld wordt tot laster, ontzetting uit zijn/haar ambt uitgesproken kan worden door de rechter. Vorswijk riskeert dat zij bij een dergelijke rechterlijke uitspraak ontzet wordt uit haar ministersambt.
Ik vraag mij ten stelligste af, waarom Vorswijk geen aangifte doet tegen mij wegens valsheid in geschrifte. Indien zij zo zeker van is dat ik het document vervalst heb, nodig ik haar uit om aangifte te doen tegen mij. Zo niet, dan ga ik ervan uit dat zij haar stommiteiten corrigeert op hetzelfde staatsmedium. Ik kijk nu uit naar de verrichtingen van Vorswijk en de STVS.
Veel vonnissen zijn uitvoerbaar geworden tijdens Vorswijk als minister
Vorswijk stelde dat zaken vanaf het jaar 2008 aanhangig gemaakt waren, toen zij nog niet eens minister was. De columnist moet niet doen overkomen alsof zij die heeft veroorzaakt, aldus Vorswijk.
Vorswijk is op 3 augustus 2021 beëdigd als minister van GBB. Het klopt wel dat de rechtszaken die aangehaald zijn in haar brief, al liepen in de periode voordat zij minister werd. Dat is niet ter discussie. Ik kijk naar het moment vanaf welke de vonnissen uitgevoerd moesten worden. Het vonnis inzake de vuilstortplaats te Ornamibo is op 14 november 2019 uitgesproken. Binnen een maand moest het vonnis uitgevoerd worden, op straffe van een dwangsom van SRD 100.000 per dag!
In november 2019 liepen wij bijna tegen het einde van de regering-Bouterse aan.
Daarna kwam deze regering aan de macht. Het is mij bekend dat deze regering een bar slechte administratie heeft overgenomen van de regering-Bouterse. Ik kan mij voorstellen dat tijdens deze regering de eerste minister op GBB (Diana Pokie) heel veel tijd nodig gehad zal hebben om alle te nemen beslissingen in place te brengen. Het is mij ook bekend dat het geboefte op dat ministerie de vorige minister van GBB tegenwerkte en allerlei obstructies pleegde.
Toen Vorswijk op 3 augustus 2021 aantrad, zal zij hoe dan ook geweten hebben dat er forse dwangsommen boven het hoofd van de staat hangen. De uitvoering van die vonnissen zouden de hoogste prioriteit moeten hebben. Echter, Vorswijk gaf prioriteit aan zaken als het omstreden Sabaku-project om haar geboefte netwerken te faciliteren. Pikant detail is dat het hier niet gaat om moeilijke beslissingen die zij moest nemen. In één van de vonnissen is de staat zelfs veroordeeld om binnen een maand de bereidverklaring in te trekken, op straffe van een dwangsom van SRD 5000 per dag. Hoe moeilijk was het om zo een beslissing te nemen?
Uit de door haar geschreven brief blijkt dat veel van de vonnissen uitgesproken waren en uitvoerbaar geworden zijn in de periode dat zij minister was. De dwangsommen begonnen vanaf toen te lopen indien niet tijdig uitvoering zou worden gegeven aan de vonnissen. Men moet niet kijken naar het jaar waarin de rechtszaken aanhangig zijn gemaakt. Men moet kijken naar het jaar waarin de vonnissen uitgesproken en uitvoerbaar werden.
Vorswijk gebruikt een drogreden door te stellen dat de rechtszaken lopen vanaf een periode dat zij nog geen minister was. Mijn goede genade, dat is het probleem niet. Het probleem is dat zij nalatig is gebleven om uitvoering te geven aan die vonnissen. De dwangsom van SRD 100.000 per dag met betrekking tot de vuilstortplaats te Ornamibo loopt nog steeds elke dag. Dit alles in acht nemende, zullen de dwangsommen inmiddels de SRD 150 miljoen gepasseerd zijn. Vorswijk is politiek verantwoordelijk voor alle vonnissen (die nog steeds niet uitgevoerd worden). Zij is de huidige minister van Grondbeleid en Bosbeheer.
Tenslotte merk ik op dat iemand die vaak liegt, vatbaar is voor diefstal.
Sunil Sookhlall
sunil.sookhlall@hotmail.com
Facebook